“House very small, haha!”, zegt Rusli lachend. Rusli is onze driver die ons met een comfortabel busje al zo’n twee weken op de mooiste plekken van het zuiden van Sulawesi brengt. We zijn gisteren aangekomen in Bira, het plaatsje aan de kust waar hij met zijn vrouw en vier kinderen woont. En we zijn bij hem thuis uitgenodigd voor lunch. Regelmatig worden we bij mensen thuis uitgenodigd. Ik vind het steeds fascinerend om zo echt in contact te zijn met de lokale mensen en meer te leren over het leven daar. Alle persoonlijke ontmoetingen met de mensen op Sulawesi zijn de afgelopen weken bijzonder geweest. Ik verheug me ook op deze, nog niets vermoedend van de extra diepe indruk die het bezoek bij ons achterlaat.
Via een hobbelige weg vol gaten bereiken we de straat van het huis van Rusli. Het houten huis op palen met veranda, zo typisch voor hier, is van zijn schoonfamilie. Er scharrelen wat kippen onder en er staat een scooter geparkeerd. Zijn huis staat erachter, iets meer de heuvel op. Ik open de deur van de auto en een van de dochters van Rusli, Rina, komt ons lachend tegemoet gerend. Gevolgd door zijn vrouw met de grootste glimlach. Ze helpen ons met onze kinderen de heuvel op naar hun huis.
De twee geiten voor het huis trekken meteen de aandacht van mijn oudste twee zoontjes. Ze hadden zich zo verheugd op de geiten te mogen aaien, nadat ze onderweg op Sulawesi al op verschillende plekken geiten zagen lopen.
Het huis van Rusli is ook op palen gebouwd. Een redelijk stijle trap brengt me naar de ingang. Eigenlijk past de naam “hut” beter bij het bouwwerk. De woning blijkt ongeveer 4 bij 5 meter te zijn. Er staan geen meubels, op een kast na. Daar zit alle kleding in, behalve wat buiten aan de waslijn hangt. Alle andere spullen zitten in dozen weggestopt onder het dak, voor zover ze die hebben. In een hoek is de keuken, met twee gaspitten en wat pannen aan spijkers aan de wand. De slaapkamer is een aparte betimmerde hoek. In plaats van matrassen liggen er dunne matjes op de grond. En kleine Halip, zijn zoontje van 17 maanden, ligt er lekker te slapen.
De ayam kampung, kip op traditionele wijze met een gele kleur en heerlijke smaak, is al bijna klaar. Rina klimt nog even een boom in voor de laatste kruiden. Zodra we op de grond zitten wordt alles opgediend. De andere twee dochters, Rini en Rani, zitten er ook bij. Zij eten liever vis, wat ook veel gebruikelijker is aangezien ze dicht bij het strand wonen. Terwijl we eten en wat kletsen gaat de vrouw van Rusli alweer verder met bakken. Een dag eerder heeft Rusli onderweg speciale bananen langs de weg gekocht en zijn vrouw maakt er nu behendig pisang goreng van. Voor als toetje dadelijk, met palmsuiker eroverheen. Heerlijk!
Rusli rijdt ons al weken naar de mooiste plekken op Sulawesi. En hoewel de levensstandaard en voorzieningen in Sulawesi echt wel stukken lager zijn dan op bijvoorbeeld Java of Lombok, zijn er ook mooie accomodaties waar hij ons heen brengt. Hoe staat dat dan in contrast met zijn eigen woning?
Rusli vertelt dat drie jaar geleden als gevolg van de pandemie al zijn inkomsten wegvielen. Dat effect op toerisme is me natuurlijk niet onbekend. Maar waar wij minder inkomsten hadden en minder op reis konden, betekende het voor hem dat hij het huis dat hij aanvankelijk wilde bouwen voor zijn gezin – zelfs op een bestaande fundering – niet kon betalen. Er staat nog een houten woning op, maar die is half ingestort. Een van de dochters was een keer bijna door de vloer gezakt. Dus wonen is er niet veilig. En dus bouwde hij deze hut. Met een totale investering van zo’n 125 euro. Dat is gelijk aan een luxe avond uit eten, een goede winterjas of entree voor de Efteling voor ons gezin. Iets dat we soms in een dag uitgeven en net iets meer dan wat we tijdens deze lange reis als dagbudget hebben. Geen wonderbaarlijk hoog bedrag. Maar wat voor hem het maximaal haalbare was. De bedoeling was een tijdelijke woning, maar inmiddels woont hij er met zijn gezin al drie jaar. En spaart hij om alsnog op een dag die andere woning te bouwen.
Na het eten spelen onze kinderen met die van hen. Met steentjes en andere dingen die ze in de tuin vinden. Geen taal barrière staat hen in de weg. Prachtig vind ik dat om te zien, dus stilletjes genietend kijk ik toe. Iets verderop in de tuin valt me een klein graf op. Het is een stille getuige van een groot verlies. De zus van de vrouw van Rusli heeft haar paar maanden oude baby verloren aan difterie bijna drie jaar geleden. Vanwege de maatregelen mochten ze niet naar het ziekenhuis. In drie dagen tijd ging het meisje van happy baby naar doodziek en overleed. Op je strepen staan en eisen dat je kleintje naar het ziekenhuis mag? Nee, zo werkt dat hier niet. Zeker niet als je geen geld hebt.
Een middag op visite werd een middag waarin twee werelden samenkwamen. Verschillen tussen hen en ons bestonden even niet. Terwijl ik me daarna maar al te goed realiseer dat verschillen zelden zo groot zijn geweest.
We laten geld achter en het speelgoed dat we toevallig bij ons hebben. Het liefst zou ik alles achterlaten en geven. Maar vergis je niet; hun omstandigheden mogen dan wel vanuit ons perspectief armoedig zijn, dat zegt gelukkig niets over het levensgeluk dat ze ervaren. Zoveel vriendelijkheid, zoveel hartelijkheid en zoveel dankbaarheid. De uitnodiging bij hen thuis voelt heel speciaal, maar die waarden zijn pas echt zeldzaam en bijzonder. Dat is pas rijkdom.
We sluiten de dag af met een gezamenlijk bezoek aan een van de mooie uitzichtpunten op de kliffen van Bira. En sluiten deze lieve mensen en mooie ervaring voor altijd in ons hart.
De namen zijn echt. Ik heb er echter voor gekozen deze lieve familie niet herkenbaar in beeld te brengen uit respect, want ik wilde vooral het verhaal met je delen. Zo’n lange reis ver van huis doet veel met me. Het doet me ook weer denken aan waarom ik ooit ben begonnen met bloggen. Omdat ik graag de verhalen met je deel. Natuurlijk volgen er ook weer blogs vol nuttige tips, … later.