Het is zaterdagmiddag. Ik loop vanuit de stad naar de parkeergarage op weg naar huis. Twee meisjes lopen vlak voor mij. Ze zijn duidelijk in hun nopjes met hun aankopen. En één meisje sjouwt een groot koffer mee.
De koffer heeft wieltjes. “Waarom rol je de koffer niet?”, vraagt het ene meisje. “Omdat het niet zo goed rolt over deze bestrating” is het antwoord, “het hobbelt alle kanten op”.
Bij de deur van de parkeergarage aangekomen houdt het ene meisje de deur open, terwijl het andere meisje de grote koffer door de deuropening probeert te proppen. Het past er alleen dwars door.
Ze duwen hun kaartje in de betaalautomaat en kletsen enthousiast over hun laatste aankopen voordat ze voor het eerst samen gaan backpacken naar een warm land ver van hier. Ik gebruik de automaat naast hen. De lift is net vertrokken als ze klaar zijn met betalen. “Ach, daar zullen ze ook niet overal liften hebben, dus kun je alvast oefenen met trap lopen”zegt het ene meisje bemoedigend, “en nu is ie zelfs nog leeg”.
Bij de deuropening naar de trappenhal is het meisje weer met de koffer aan het proppen. Ik houd deze keer de deur maar open, want ze blokkeert de hele toegang op dit moment en voorbij gaan lukt niet.
Ze probeert vervolgens de koffer voor zich de trap op te zetten, trede voor trede. Haar tassen met andere aankopen heeft ze inmiddels aan haar vriendinnetje gegeven, die al verder loopt en roept “derde verdieping he!”.
Voor zich de trap op nemen lukt niet, dus ze besluit de koffer achter zich aan te sleuren. Bij iedere trede maakt de koffer een ongelukkige bons tegen de betonnen trede aan. De wieltjes blijven soms achter de rand van een trede hangen, waardoor het meisje de koffer nog verder op moet trekken. Ik zie haar denken “gelukkig is ie nog leeg”.
Op de derde verdieping zijn er nog twee deuren te trotseren. De eerste in de trappenhal houdt het meisje zelf half open, terwijl ze zichzelf en de koffer er doorheen perst. De tweede deur houd ik open, aangezien ik ook op de derde verdieping moet zijn en er geen mogelijkheid is geweest om de koffer met het meisje te passeren.
Zuchtend veegt ze een lok uit haar gezicht. Ze rolt de koffer de laatste paar meter naar hun autootje toe, opent de kofferbak, waar de andere aankopen al liggen, en tilt ‘m erin. Het past net, ze kan de klep net dicht krijgen. Zo, klaar om op reis te gaan…